In 2020 wordt € 1,1 miljoen minder aan groot onderhoud uitgevoerd dan in 2019. Dit heeft te maken met de natuurlijke golfbeweging die het groot onderhoud in de openbare ruimte maakt. Door het meerjarig karakter van dit type onderhoud is het ene jaar meer onderhoud nodig dan het andere jaar. In de begroting wordt hiervoor een gemiddelde aangehouden, schommelingen worden opgevangen door de reserve Groot Onderhoud Openbare Ruimte. De onttrekking aan deze reserve correspondeert dan ook met de mindere lasten en is in 2020 € 1,1 miljoen lager dan in 2019.
In het Oud voor Nieuw traject van de Perspectiefnota 2020-2023 is besloten om het onderhoud in de openbare ruimte te differentiëren, hierdoor zijn de lasten van het programma met € 0,5 miljoen afgenomen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met onze besluitvorming om in 2020 de bezuiniging niet geheel in te vullen. Daarnaast zijn er € 0,2 miljoen meer baten, dit komt grotendeels door het voorstel handhaving schades openbare ruimte uit hetzelfde traject.
In 2020 staan baggerwerkzaamheden in vijvers en singels in de kleine kernen op de planning. Dit leidt tot € 0,2 miljoen hogere lasten. In verband met een hoger investeringsvolume wordt € 0,2 miljoen meer gedoteerd aan de reserve BTW-compensatiefonds. De rioolheffing is door areaaluitbreiding ruim € 0,1 miljoen hoger dan in 2019. Voorstaande leidt tot een hogere onttrekking van € 0,3 miljoen aan de voorziening Vervangingsinvesteringen riolering.
De kapitaallasten van de kredieten van zowel de 'Vervanging openbare ruimte' als het 'Bomenbeleidsplan' zorgen ervoor dat de lasten met € 0,5 miljoen omhoog gaan.