Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Kengetallen

Onderstaande kengetallen maken inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. In bijlage 4 zijn de definities van de kengetallen opgenomen.

Omschrijving

Verloop van de kengetallen

PR 2018

PB 2019

PB 2020

MJB 2021

MJB 2022

MJB 2023

Netto schuldquote

58%

83%

75%

79%

77%

76%

Gecorrigeerde netto schuldquote

37%

62%

54%

60%

57%

59%

Solvabiliteitsratio

26%

21%

20%

19%

20%

17%

Structurele exploitatieruimte

-2%

-4%

-1%

0%

-1%

-0%

Grondexploitatie

34%

36%

28%

26%

24%

16%

Belastingcapaciteit

90%

93%

91%

91%

91%

91%

 
Solvabiliteit
Het kengetal solvabiliteit raakt op de langere termijn onder de gestelde norm van 20%. Hoofdoorzaak hiervan is de aan te trekken financiering voor de investering in de Spoorzone. Voor de begroting 2020 zitten we op de norm. Voor de latere jaren komen we bij de Perspectiefnota 2021-2024 hier op terug.

Structurele exploitatieruimte
Het kengetal structurele exploitatieruimte voldoet in 2020 en in de laatste jaarschijf niet aan de norm omdat de waarde groter dan 0 moet zijn. Een eerste effect heeft betrekking op de rekenmethodiek. In het saldo van baten en lasten zitten wel de bestedingen ten laste van reserves, zoals bijvoorbeeld het investeringsfonds. De baten die hiertegenover staan mogen we niet meetellen omdat dit een onttrekking uit de bestemmingsreserve Investeringsfonds is. Een tweede effect is dat we in de laatste twee jaren van de meerjarenraming te maken hebben met een tekort van iets meer dan € 2,7 miljoen. Hiervan is € 2,3 miljoen structureel. Het deficiet is in belangrijke mate toe te schrijven aan het niet doortrekken van de raming ‘compensatie sociaal domein’ ad € 1,8 miljoen. Hoewel het besluit over het structureel maken van dit bedrag aan een nieuwe regering is, leeft maatschappelijk een breed gedragen gedachtegoed dat dit gebeurt. Daarbovenop zijn het Rijk en de gemeenten met elkaar in overleg over de compensatie van het nadelige volume-effect sociaal domein vanaf 2018.
Hoewel de kengetallen een fractie onder de norm zakken, geeft dit voor ons binnen geschetste context geen aanleiding tot ongerustheid. Wij blijven van jaar tot jaar bij de perspectiefnota en de programmabegroting alert op de ontwikkeling van onze structurele baten en lasten.